zondag 11 december 2011

Allemaal naar China en het vergeten Duitsland

Op 22 november 2005 brak tijdens het symposium Ondernemen in Duitsland de nieuwe ambassadeur voor ons land in Berlijn, Drs. P.P. van Wulfften Palthe, een lans voor meer aandacht voor de Duitse taal. Een roepende in de woestijn? Het lijkt erop, maar gelijk heeft hij wel. De uitdrukking ‘wat je ver haalt is lekker’ lijkt heden ten dage wel heel letterlijk genomen te worden. Ik krijg het gevoel dat we onze oosterburen meer en meer beschouwen als een provincie die we er wel even bij doen. Een kwart van onze export gaat naar Duitsland. We exporteren meer naar Baden-Württemberg dan naar China en Japan samen. En meer naar Nordrhein-Westfalen dan naar de VS, China en Rusland. In relatieve zin verliest het Nederlandse bedrijfsleven positie in Duitsland. Een verlies van 1% marktaandeel staat gelijk aan meer dan een half miljard Euro.

Ondertussen trekken we massaal de globe over. Het Nederlands consulaat in Shanghai ontvangt dagelijks meer Nederlandse delegaties dan het aankan. U hoort mij niet zeggen dat we de opkomende grootmacht China niet serieus moeten nemen. In tegendeel, maar de wijze waarop we thans als hijgende herten achter elkaar aan naar China rennen komt mij wat overspannen over. Letterlijk met 10 man op een rij worden meerdere malen per dag Nederlandse zakenlieden in het Duizendjarige Rijk gedropt, bang om te laat te zijn. De Chinezen pakken het heel slim aan. Die hebben een lange termijn strategie. Je merkt het al in de attitude. Een Chinees die zonder deal terugkomt uit Europa wordt niet meewarig aangekeken. Wij worden daarentegen niet begrepen door onze collegae als we de halve wereld zijn rondgereisd zonder tastbaar resultaat. Ondertussen verdwijnt er meer en meer productie uit Europa naar China, waarmee we onze kinderen beslist geen dienst bewijzen. Over 20 jaar is China een wereldmacht, daar ben ik van overtuigd. Groter is de vraag welk concurrentievoordeel ons dan rest in Europa. We kunnen onmogelijk een economie draaiende houden op louter dienstverlening. Het tempo van de ontwikkeling in de nieuwe oude wereld zal vooral bepaald worden door de mate waarin voorzien kan worden in de sterk toenemende energievraag. Zolang de productiviteit geconcentreerd blijft rond de grote havensteden zie ik nog niet al te veel dreiging. Nu al blijkt de leveringsbetrouwbaarheid en kwaliteit te lijden onder de enorme vraag. Wordt echter het hele land ontsloten dan staat 1/6 van de wereldbevolking klaar als een enorme menselijke machine.

Veel minder wordt er gesproken over India. Qua inwoneraantal ongeveer zo groot als China, maar in infrastructuur beter ontsloten. Daarbij komt dat Indiërs, in tegenstelling tot Chinezen, geen spaarders zijn. De groeiende middenklasse is daarmee een enorme groeimarkt. Een slapende grootmacht waarvan ik veel verwacht.

Momenteel zet ik mijn eigen geld op landen als Indonesië, Thailand en Vietnam. Op iets langere termijn zal daar Cambodja bijkomen. Als ooit de bevolking van Myanmar (Birma) wordt bevrijd van haar machtshebbers, dan ontsluit zich een nieuwe markt van 44 miljoen inwoners die tot nu toe van alles zijn verstoken, maar beschikken over een schat aan natuurlijke rijkdommen. Ik vrees alleen dat het nog lang duurt voordat we kunnen beginnen deze win-win te ontwikkelen.

Dichter bij huis blijft Spanje een ‘outperformer’. Grote zorgen maakte men zich dat de toetreding van de nieuwe lidstaten ten koste zou gaan van de eigen economische groei. Inmiddels lijkt de angst niet terecht. Spanje blijft het uitstekend doen en dat heeft met name het Nederlandse bedrijfsleven goed begrepen. We hebben ruim meer dan ons ‘fair share’, tot genoegen overigens van de Spanjaarden zelf, die heel graag zaken doen met ons Nederlanders.

Noordwijkerhout, januari 2006

Geen opmerkingen:

Een reactie posten