zondag 11 december 2011

La Mancha

Het is november. In Nederland is het bar en boos. Storm en regen. Van het thuisfront hoor ik dat hockeywedstrijden zijn gestaakt omdat de doelen weg waaiden.
In Madrid is het beter. Graadje of 22, dankzij een heerlijk zonnetje. Zelfs voor Madrileense begrippen zeer aangenaam voor de tijd van het jaar.

Het is een drukke week. In 6 dagen marketingplannen bespreken in Lissabon, Madrid, Milaan en Parijs. Koffer uitpakken is er eigenlijk niet bij, de volgende verhuizing is altijd aanstaande.
Maar zondag is een vrije dag. Zelfs voor deze eenzame reiziger. Eerst lekker uitslapen, een must in zo’n week waarin de dagen zijn gevuld met besprekingen en de avonden met verplaatsingen van het ene naar het andere land. Maar ook omdat het in Madrid bijna niet mogelijk is om op een fatsoenlijke tijd in bed te liggen. Het leven begint immers pas om een uurtje of 10 ’s avonds. Voor deze rustdag had ik iets cultureels gepland. Een bezoek aan het wereldberoemde Prado museum. Dat waren nog meer mensen van plan. Ik schat het rijtje voor de ingang op een metertje of 600. Dan maar iets anders, het is bovendien eigenlijk toch meer het weer voor een buitenactiviteit. Het Attocha treinstation is niet ver lopen. Een rijtje hogesnelheidstreinen wacht op vertrek. Ik kies voor Ciudad Real. Een klein stadje in wat we dan in goed engels plachten te noemen “the middle of nowhere”. Of liever gezegd midden in de zeer dun bevolkte streek “La Mancha”, dicht bij het bekende wijngebied Valdepeñas.

Ik houd nu eenmaal van het platteland en kleine plaatsen en onbekende of verlaten regio’s.
Met hoge snelheid voert de trein door een gebied dat sterft in schoonheid, juist omdat er niets is. Kale grond met hier en daar één of een plukje olijfbomen, een ogenschijnlijk verlaten dorpje, een weggetje, een kleine bergrug en dat alles met het zachte strijklicht van de in deze tijd van het jaar laag staande zon. Binnen het uur ben ik weer uit de trein, ruim 200 km ten zuiden van Madrid.
Ik loop het stadje in op zoek naar...? Eigenlijk op zoek naar niets. Hier komen geen toeristen. Hier komt eigenlijk niemand die er niets te zoeken heeft. Ook de locale bevolking viert zondagmiddag. Uit de huisjes straalt de familiesfeer. Het is middag. Met elkaar wordt de maaltijd genuttigd met vrolijke Spaanse muzikale klanken.

Een echt centrum is er niet. Wel een pleintje met wat tapas barretjes. Op goed geluk kies ik er één. Staande aan de bar, tussen tientallen druk pratende Spanjaarden, zie ik dat er net een schaal wordt binnengebracht. Daarop rode en groene paprika’s klein gesneden tussen gamba’s uit Huelva en besprenkeld met olijfolie. Het ziet er heerlijk uit en dat blijkt het ook te zijn.
De lokale wijn rode wijn is formidabel. Ik heb geen spijt van mijn ‘op goed geluk’ reis.
Alles is hier zo puur, zo eenvoudig, zo lekker. Het zonnetje maakt het af.
De uiterst vriendelijke barman schenkt af en toe eens bij en brengt wat kaas en worst uit eigen dorp. Ik had de hele middag wel kunnen blijven zitten, en moet er zelfs nog flink de pas in zetten om de trein weer te halen. Morgen weer flink aan de slag, maar dit was even onvervalst Spaans genieten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten